Review boek Ver Onderweg

Ik rende 5.000 kilometer naar Santiago de Compostela in Noord-Spanje. Er huist een pelgrim in mij. Aldus las ik alle boeken op mijn weg naar Santiago. Een positieve uitschieter bespreek ik hier.

Ver Onderweg is het relaas van Jeroen Gooskens die een tocht van 3.000 kilometer naar Santiago loopt. Hij loopt de tocht in drie etappes en wordt meermaals door vrienden en zijn vrouw een aantal dagen vergezeld.

Het boek heeft een mysterieuze cover, het silhouet van een metershoog pelgrimbeeld op de Alto de San Roque in de avondschemering. Een pelgrim die met een hand het achterhoofd lijkt te beroeren en klaarblijkelijk peinst met Jacobsstaf in de hand. Het is flauw om te zeggen dat alles beter is dan een pelgrim die zichzelf prominent portretteert, maar als lezer ben ik op zoek naar mystiek en een story, universele waarheden en niet naar een egodocument met datzelfde ego op de cover. Gooskens geeft met de keuze van de cover direct de illusie dat het verhaal over mij gaat; niet over hem.

Het voorwoord grijpt direct naar de keel met parels van passages als:

Ik vrees het eindpunt meer dan dat het wenkt; niets is mooier dan onderweg zijn.

en

Eenzame kilometers in België en Frankrijk boden alle kans om het leven te beschouwen; de Spaanse finale dompelde me onder in een wassende stroom Santiagogangers, die door een ware zondvloed ongenadig tot pelgrims werden gedoopt.

Ik hang hier al aan zijn lippen, benijd hem om zijn woordkeuze en drijf weg op zijn zinnen; een armchairpelgrimage. Wat kan de man schrijven.

Het geeft te denken als een pelgrim in een boek data gebruikt als kopjes omdat je meteen vermoedt in het zoveelste dagboek terecht te komen. Niets is bij Gooskens minder waar, iedere dag begint anders, met andere woorden, op een ander moment waardoor het nimmer saai wordt. Haal de data weg en het verhaal wordt eigenlijk niet onderbroken, niet 100 herhalende eendagsverhaaltjes achter elkaar.

Waarschuwing: Hier is een schrijver aan het werk. Gooskens is een stijlkundig atleet, een schrijver die woorden als baarlijk, monsteren, baardaap, unisono, ascese, zilverling, traagwiekend, snoeven, aanspoelsel, snoeshaan, banjir, vazal, sikkel, zwerk, pluche en bolwangig gebruikt. Je blijft geboeid verder lezen. Gooskens schrijft: ‘Schrijven blijkt een veeleisend ambacht: schaven aan taal met woorden als weerbarstig materiaal.’ Hij heeft vast lang geschaafd want hij gebruikt woorden die je één voor één kunt proberen te destilleren uit een willekeurig ander pelgrimsboek om onherroepelijk te falen.

Gooskens observeert in bloemrijk taalgebruik dat niet snel gaat vervelen. Iedere zin is een weloverwogen parel die je herleest. Ik schrijf al 30 jaar (10 boeken) en kom nergens op het idee de prachtige volzinnen te formuleren die uit zijn pen ontspruiten. Ik kan enkel denken aan mijn favoriete schrijver Sylvain Tesson die talloze prijzen won, met name met zijn boek Zes maanden in de Siberische wouden. Tesson trakteerde zichzelf voor zijn veertigste verjaardag op een half jaar in een blokhut in Siberië en schreef er prachtig over.

Gooskens is de enige ‘Santiagoschrijver’ die het haalt bij Tesson. Ook Tesson was een pelgrim achter het raam van zijn blokhut waar hij het leven beschreef toen hij de vier seizoenen aan het raam zag voorbij trekken. Recent viel Tesson als klimmer acht meter van een gebouw, brak alle botten in zijn lijf, moest van zijn artsen maanden revalideren in een sportcentrum, maar koos ervoor een pelgrimstocht door de binnenlanden Frankrijk te maken. Lees zijn eveneens fantastische boek Ongebaande Paden.

Dat delen Tesson en Gooskens, een haarfijn gevoel en analytische vermogen om het leven te ontrafelen en neer te pennen in prachtige volzinnen. Op pagina 59 begint Gooskens er lekker in te komen en deelt met ons zijn euforie over wat hij voelt en ervaart en waarbij hij zelfs licht in het hoofd wordt en moet gaan zitten. Hij deelt:

De zon op bevroren grassprieten, de zwaarberijpte elktriciteitsdraden, de karakteristieke dorpskerkjes, de solitaire bomen in een vochtige vallei.

Ik word zelf lichthoofdig bij lezing.

We worden deelgenoot van zijn avonturen als iemand in de kroeg zijn rits opendoet en zijn geval bijna in de macaroni doet vallen.

Dit is de keerzijde van kleinschaligheid waar ik zo van hou. … Binnen twee etmalen ben ik terechtgekomen in een landelijkheid die tegelijk aantrekt en afstoot. Eenvoud grenst aan achterlijk, puur natuur en ziekelijk.

Zelf had ik aan het einde mijn tocht in Portugal in de laatste vijf kilometer een potloodventer achter me aan dus leef erg met Gooskens mee.

Een aantal keren wordt Gooskens een week bezocht door vrienden. Het onderbreekt zijn dynamiek, zowel in pelgrimeren als in schrijven. Omdat anderen erin moeten komen gaan gevoelsleven en observaties naar de oppervlakte. ‘Het telefoontje was van Theo, mijn metgezel voor komende week . Hij heeft in Rotterdam zijn aansluiting gemist, één minuut over tijd, kost hem een halve dag.’ Ik ben direct helemaal uit zijn verhaal. Hij constateert dat hij opeens een stuk socialer is; de gesprekken in, het hoofd uit. Hij constateert: ‘ik prijs me gelukkig met de dagelijkse wandelbezigheid die ik op deze ene rustdag al begin te missen…’. Ik ook!

Herkenning als hij zegt dat hij in zijn dagschema te weinig tijd terugvindt om te schrijven. Altijd tijd te kort, maar leg dat als schrijver maar eens uit aan je achterban als je niet hoeft te werken. Om meteen daarna op te merken:

De wereld gaat aan vlijt ten onder. Aan die ondergang probeerde ik zelf zo weinig mogelijk mee te werken, daarom werd ik voor lui versleten… in het leven prefereer ik wat reflectie boven veel actie. Al te vaak werkt noeste ijver averechts; je schiet wel op, maar je komt nergens uit.

Ik zou willen stellen dat het nooit de omgeving is die onder de loep ligt, maar ‘s mans binnenleven, maar helaas moet ik daarop terugkomen. Gooskens heeft oog voor natuur, cultuur, historie, de medepelgrim en religie. Ik mis echter de bezinning, de zielenroerselen.

In een eerdere Jacobsstaf – het magazine van het Nederlands St. Jacobsgenootschap – werd door Bram van der Wees een waardering van boeken gemaakt op basis van 4 O’s, Onderweg, Ontmoetingen, Overwegingen en Oriëntatie. De meeste boeken ontstijgen niet de eerste twee O’s, reisverslagen met tal van ontmoetingen die in meer of mindere mate zijn uitgewerkt. Gooskens schippert moeiteloos tussen de verschillende lagen en gaat in zijn voorwoord al naar de derde O, hij denkt veel na en observeert alles dat op zijn pad komt. Ik mis echter de vierde O, het deel waarin hij ons van zijn innerlijke bespiegelingen deelkundig maakt.

Op dat laatste punt laten vrijwel alle pelgrimsboeken het afweten. Existentiële vragen worden tijdens eindedagbiertjes wel opgeworpen om dan onbeantwoord te blijven waardoor de lezer in het ongewisse achterblijft. Toch zijn het juist die dwalingen door de binnenwereld die een boek lezenswaardig maken. Dan, en alleen dan, zit je op de schouder van die pelgrim en reis je mee. Meekijken in het proces van een pelgrim die het wél doet. En wat doet dat dan met hem of haar?

Gooskens laat wel zien dat hij vrouw en kinderen mist en wil voelen: ‘Het weerzien duurt nog 32 dagen, nog 768 uren, nog meer dan 46.000 minuten. Miljoenen tellen, haast niet te tellen.’ Op p. 78 staat hij kort stil bij zijn vader en zijn sterfelijkheid, maar niet echt. En zo zijn er meerdere momenten waarop hij neigt te gaan delen, maar ons toch in het ongewisse laat zitten zoals op pagina 74, 91 en 201. Dicht tegen het einde gaat hij op pagina 252 de balans opmaken, maar toch weer niet.

Na herlezing een teleurstelling. Gooskens werkt ten tijde van zijn pelgrimage op zijn 50e niet meer als gevolg van hoorproblemen. Als buitenstaander verwacht je dan contemplatie: Wat nu? Teleurstelling? Hoe nu verder? Wat is de zin van zijn tocht? Van het leven? Wat is zijn (herziene) purpose? We weten dat Gooskens oud-Augustijn en studentenpsycholoog was en dus verwacht je als lezer ook vanuit religieus oogpunt meer bespiegelingen. Na lezing van het boek blijf ik als lezer in het ongewisse wat er nu eigenlijk in Gooskens omgaat.

Een groot gemis, want Gooskens – een groot schrijver – is ons in 2013 ontvallen. We kunnen het hem niet meer vragen. Gelukkig meldt de Jacobsstaf dat er een vervolg op zijn boek is ‘Verder Onderweg’, een bloemlezing met nieuwe inzichten. Ik ga het meteen aanschaffen.

Ik heb thuis een plankje met boeken die nooit weg mogen. Slechts enkele boeken halen het plankje. Gooskens haalt het met stip. Ver Onderweg staat dichtbij. Ik weet zeker dat Verder Onderweg nog dichterbij komt te staan.

Jan Fokke Oosterhof
Jan Fokke Oosterhof
Artikelen: 4

Nieuwsbrief updates

Vul hieronder je e-mailadres in om je in te schrijven voor onze nieuwsbrief

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *